Gepost door An Janssens

Als we al iets positief kunnen zeggen over de corona-pandemie, is het wel dat technologie, nog meer dan voorheen, zijn intrede heeft gedaan in ons dagdagelijks en professioneel leven. Wie kan zich vandaag nog voorstellen dat we voor corona nauwelijks aan video-vergaderen deden? Video-communicatiesystemen zoals Teams en Zoom hebben op verschillende manieren het leven van mensen veranderd en heeft remote werken voorgoed verankerd in onze samenleving. Minder verplaatsingen, minder tijdsverlies, minder kosten, we kennen allemaal de positieve effecten ervan. En ook justitie is noodgedwongen mee op de kar moeten springen en heeft moeten voorzien in een kader om digitale toepassingen mogelijk te maken. Ondertussen is de “videoconferentie” een juridisch begrip geworden en zijn verhoren via videosystemen in het kader van internationale rechtshulp, “akten op afstand” voor notarissen en videoconferenties voor deurwaarders juridisch geregeld.

 

Rechtbanken en video-conferentie

Wat rechtbankzittingen betreft, liggen de zaken iets moeilijker. Het corona-KB nr 2 van 9 april 2020 mag dan wel hebben voorzien in de mogelijkheid voor de rechter om bij een schriftelijke procedure alsnog een terechtzitting via video-conferentie te laten doorgaan, een algemeen wettelijk kader is er nog niet. Maar dat zit er allicht wel nog aan te komen tijdens de Vivaldi-legislatuur. Op 23 december 2022 heeft de Ministerraad immers een voorontwerp van wet goedgekeurd houdende organisatie van zittingen per videoconferentie in het kader van gerechtelijke procedures. Ondertussen hebben zowel de Hoge Raad voor Justitie en het Federaal Instituut voor de bevordering en de bescherming van de Rechten van de Mens hun advies afgeleverd mbt dit voorontwerp van wet en is het thans wachten op de verdere parlementaire procedure.

court in metaverse

Maar ook als dit voorontwerp wet zou worden, kunnen we alleen maar vaststellen dat de “videoconferentie” als het nec plus ultra wordt aanzien om afstandszittingen in de rechtbank mogelijk te maken. Dit kan misschien de dag van vandaag nog zo zijn, maar moeten we ook geen rekening houden met de (nabije) toekomst? Moeten we niet verder kijken dan onze neus lang is en anticiperen op de Web3 en Web4 applicaties die ons van langsom meer zullen meenemen in de immersieve wereld, waar reële en de virtuele wereld stap per stap in elkaar zullen overvloeien?

 

Avatars in de rechtbank?

Hoe zullen we omgaan in de rechtbank met avatars,? Dat is een vraag die we ons moeten stellen. Ondertussen bevat de Microsoft Teams applicatie reeds de mogelijkheid om als avatar deel te nemen aan een teams-meeting. Laten we dit toe in een rechtszaal? En wat gaan we doen met een technologie zoals Microsoft Mesh, waarbij we als hologram aan een vergadering zullen kunnen deelnemen? Dit zijn vragen waar de Wetgever zich best nu al reeds mee bezig houdt en een juridisch solide kader voor digitale rechtbankzittingen creëert dat ook rekening houdt met de Web3 en Web4 technologieën.

 

Andere landen zijn deze stap wel aan het zetten. Begin dit jaar organiseerde een Colombiaanse rechtbank de allereerste rechtszaak in de metaverse. Op 15 februari 2023 werd door de administratieve rechtbank van Magdalena een hoorzitting in de metaverse georganiseerd. De magistraat, María Victoria Quiñones, volgde hiermee het verzoek van de openbare aanklager om de zaak in de metaverse te laten doorgaan, hetgeen ook door de beklaagde werd geaccepteerd. Een dergelijke metaverse-zitting was mogelijk door een aanpassing in de Columbiaanse wetgeving waardoor ook “geavanceerde informatietechnologie” in de rechtbank kon gebruikt worden. Video’s van deze zitting kan u onder andere bekijken op de website van het World Economic Forum( zie Colombia Just Held A Court Hearing In The Metaverse | World Economic Forum (weforum.org) ) De hoorzitting werd georganiseerd op het platform van Horizon Workrooms ontwikkeld door Meta en kreeg wereldwijd veel aandacht.

Deze metaverse-hoorzitting kan misschien als een stunt lijken, maar het is wel tekenend voor de technologische (r)evolutie waarmee we te maken hebben en die ongetwijfeld ook zijn weg naar justitie zal vinden. We kunnen dan ook maar beter wetgevend voorbereid zijn en, waarom niet, een Europese voortrekkersrol spelen.

 

Meer informatie?

Voor meer informatie kan je terecht bij @MichelMaus via infotax@bloom-law.be.

Gepost door cmsadmin

Tags: #tag3 #tag4

NFT’s van de Brikin-Tas

 

De Amerikaanse kunstenaar Mason-Rotschild verkocht NFT’s van de Brikin-Tas van het Franse Luxehuis Hermès. Hij gaf een collectie uit van een 100-tal Birkin-tassen voorzien van kleurrijke pelsjes.

NFT of Non Fungible Token is een digitaal bestand dat uniek is, en gekoppeld is aan bijvoorbeeld een afbeelding. In deze NFT staat wie eigenaar is van deze afbeelding.

Mason-Rotschild bouwde verder op een één-op-één NFT-kunstwerk genaamd “Baby Birkin”.

 

Hermès zag hierin een inbreuk op haar haar intellectuele eigendom op de Birkin-handtas. Hermès meende vooreerst dat er door de verkoop van de NFT’s verwarring zou ontstaan bij de consumenten. Daarnaast zouden de NFT’s ook het merk, waarvan Hermès de intellectuele eigendom heeft, schaden.

Mason-Rotschild daarentegen wierp op dat hij geen Birkin-tassen maakte of verkocht, maar wel kunstwerken die denkbeeldige, met bont bedekte Birkin-tassen uitbeelden. Volgens hem was er geen sprake van een inbreuk van de intellectuele eigendom van Hermès, maar wel van een artistieke creatie beschermd door het rechte op vrije meningsuiting.

Uiteindelijk boog een rechtbank in New York zich over de vraag of NFT’s kunstwerken, dan wel consumentenproducten waren.

Het belangrijkste discussiepunt dat aan de Rechtbank voorgelegd werd, was de zogenaamde “Rogers-test” toegepast in de Amerikaanse merkenwetgeving. Volgens deze test kan merkbescherming worden gebruikt om ongeoorloofd gebruik van conflicterende merken te voorkomen als het merk geen artistieke relevantie heeft voor het onderliggende werk, of als het werk expliciet misleidend is over de bron of inhoud van het werk. De vraag was dan ook hoe de consument het werk zou waarnemen. Hermès baseerde zich, ter ondersteuning van haar dossier, op een reeks bewijzen, waaronder onderzoeken die wezen op verwarring tussen de oorsprong van de “MetaBirkin” en het merk Birkin.

 

De Rechtbank oordeelde uiteindelijk dat ‘MetaBirkins’ en dus NFT’s niet aanzien kunnen worden als kunst, maar als een consumentenproduct. De NFT’s zijn geen beschermd handelsmerk, en maken dus een inbreuk uit van de intellectuele eigendom van Hermès.

Mason-Rotschild werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding t.b.v. 133.000 dollar.

Het belang van deze uitspraak is dat het één van de eerste zaken is omtrent intellectuele eigendom en NFT’s.

Gepost door cmsadmin

20220602 - La Libre: NFT

 

Les “NFT” (“non-fungible tokens”/jetons non fongibles) sont en vogue. De nombreuses opérations impliquant ces certificats de propriété numérique ont défrayé la chronique au cours des dernières semaines. Ainsi, Wout van Aert a vendu des NFT représentant ses victoires de cyclisme (aux Champs-Elysées, sur le Mont Ventoux et dans les Strade Bianche) pour la somme de 47.000 euros. Autre illustration de l’engouement croissant pour les NFT : une carte unique (sous la forme d’un NFT) de la star française Kylan Mbappé a été acquise pour la somme de 416.000 euros, à l’occasion d’une mise aux enchères sur la plateforme Sorare.

NFT

Le ministre des Finances a récemment été amené à se prononcer sur le traitement fiscal des NFT. Le moment est venu de faire le point.

1. Impôt sur les revenus générés lors d’opérations sur NFT
Suivant le ministre, la vente de NFT doit avoir les mêmes conséquences fiscales que la vente de tout autre bien. Il a ainsi considéré que les plus-values “spéculatives” sur NFT doivent être taxables, sans qu’il soit nécessaire d’adapter la législation fiscale belge à cet égard. Prenons quelques exemples pour y voir plus clair :

· Lorsqu’un artiste vend une œuvre sous forme de NFT, les revenus perçus doivent en principe être imposables à l’impôt des personnes physiques (IPP) au titre de revenus professionnels aux taux progressifs (le taux marginal s’élevant à 50 %). L’artiste pourrait cependant selon moi tenter de soutenir qu’une partie du prix doive être qualifiée comme une rémunération pour la cession de droits d’auteur, de manière à bénéficier du régime fiscal de faveur.

· Quid de l’investisseur lambda, qui achète un NFT pour le revendre quelque temps plus tard avec une plus-value ? En principe, la plus-value sera exonérée, pour autant qu’il réalise un nombre limité d’opérations d’achats-ventes de NFT et qu’il limite sa prise de risque (absence de recours à l’emprunt…). Mais le risque de taxation de la plus-value au taux de 33 % n’est jamais loin, lorsque l’investisseur commence à agir à titre spéculatif…

2. TVA
C’est sur le plan de la TVA que la réponse du ministre mérite toute l’attention. Selon lui, les opérations impliquant des NFT sont en principe soumises à la TVA. Il refuse de mettre dans le même sac les opérations impliquant des cryptomonnaies (exonérées de TVA) et les opérations portant sur les NFT : les NFT ne doivent ainsi pas être considérés comme un moyen de paiement, mais comme une “pièce de collection numérique ou un objet d’art numérique”. Partant de là, il considère que le commerce de NFT doit être assimilé à une prestation de service soumise à la TVA belge au taux de 21%, lorsqu’elle est réputée avoir lieu en Belgique.

Si un investisseur lambda achète un NFT et le revend quelque temps plus tard, il n’y a pas de souci à se faire dès lors qu’il s’agit d’une opération isolée. La TVA ne sera pas due sur cette opération, puisque le vendeur n’est dans cette hypothèse pas un “assujetti” à la TVA.

Par contre, si le vendeur des NFT est un “assujetti” à la TVA (c’est le cas par exemple de l’investisseur qui réalise de manière répétée des achats/ventes de NFT), la TVA sera en principe due. La question se pose alors de savoir où (dans quel pays) la TVA est due, et qui doit la verser. Si l’assujetti vend des NFT à des particuliers établis en Belgique, il devra alors lui-même verser la TVA belge au Trésor. S’il vend des NFT à un particulier établi dans un autre Etat membre, par exemple la France, il devra s’acquitter de la TVA française dans le pays où se trouve l’acquéreur (la France). Ceci découle de l’assimilation – confirmée par le ministre des Finances – de la vente de NFT à un “service fourni par voie électronique”.

Une chose est sûre : ces règles TVA seront fort délicates à mettre en œuvre, car il est quasiment impossible en pratique d’identifier les vendeurs et les acheteurs de NFT…

On peut s’attendre à ce que les autorités fiscales (belges et étrangères) commencent à prêter une attention accrue au commerce de crypto-actifs: il s’agit en effet d’une nouvelle source de recettes fiscales bienvenue en ces temps de crise. D’autant plus que ces transactions seront bientôt connues du fisc (tout ce qui est connu/tangible est potentiellement imposable…), à la faveur de la proposition de directive “DAC 8” – prévoyant un échange automatique d’informations sur les transactions en crypto-monnaies et cryptoactifs (NFT) – qui devrait être prochainement adoptée.

Denis-Emmanuel Philippe

Lire aussi article