Gepost door Michel Maus

De verdere technologisering van de maatschappij heeft ook zijn invloed op justitie en op de manier waarop rechtszaken worden georganiseerd. Deze evolutie is in een stroomversnelling gekomen door de COVID-pandemie. Tijdens deze pandemie werd de werking van justitie aanzienlijk verstoord en werd gezocht naar alternatieven voor de klassieke fysieke rechtbankzittingen. Hierdoor hebben bepaalde technologieën hun intrede hebben gedaan in justitie, waaronder de digitale neerlegging van stukken en het gebruik van video-conferentie in gerechtszaken.

Zittingen in de rechtbank

Wat de mogelijkheid om zittingen in de rechtbank via videoconferenties te laten verlopen werd op 18 april 2024 in het Belgisch parlement een Wetsontwerp goedgekeurd “houdende organisatie van zittingen per video-conferentie in het kader van gerechtelijke procedures”. Met dit wetsontwerp wou de Belgische regering een wettelijk kader creëren voor het gebruik van video-conferenties en video-opnamen op terechtzittingen in burgerlijke zaken en in strafzaken.

De vraag stelt zich thans in hoeverre het huidig wettelijk kader rechtbankzittingen in de metaverse toelaat? Deze vraag is helemaal niet hypothetisch aangezien in het buitenland reeds dergelijke zittingen werden georganiseerd.

Op 15 februari 2023 schreef Colombia geschiedenis met de allereerste rechtszitting in de metaverse. De administratieve rechtbank van Magdalena, hield een hoorzitting vanuit de metaverse in een zaak tegen het Colombiaanse Ministerie van Defensie.( Colombia court moves to metaverse to host hearing | Reuters ) De magistraat van de rechtbank, María Victoria Quiñones, volgde hiermee het verzoek van de partijen om de openbare zitting in de metaverse te houden. De hoorzitting vond plaats in Horizon Workrooms, het metaverse-platform ontwikkeld door Meta, en werd door 68.000 mensen via livestream op YouTube bekeken.

Maar ook in andere landen hebben er ondertussen rechtbankzittingen in de metaverse plaats gevonden. In de Braziliaanse rechtbank van Paraiba werd een verzoeningszitting gehouden in de metaverse waar de partijen verschenen via hun avatars en een overeenkomst bereikten die een einde maakte aan hun geschil. ( Justiça brasileira realiza 1ª audiência no metaverso e exército estuda treinamentos digitais | Exame ) En ook in China werd in de Volksrechtbank van het district Xiamen Sliming een metaverse zitting georganiseerd in twee subrogatiedossiers in verband met een ongevallenverzekering. ( A Chinese local court recently opened a hearing in Metaverse, saying it helps drive the digitization of the judicial system – PingWest )

De vraag stelt zich of de nieuwe Belgische wetgeving rond de organisatie van zittingen per video-conferentie in het kader van gerechtelijke procedures, ook zittingen in de metaverse toelaat?

Om het antwoord op deze vraag te geven, moeten we kijken naar de definitie van het begrip “video-conferentie”. In de wet wordt een video-conferentie gedefinieerd als “elke rechtstreekse audiovisuele verbinding, in reële tijd, met als doel het verzekeren van een multidirectionele en gelijktijdige communicatie van beeld en geluid en een visuele, auditieve en verbale interactie tussen meerdere geografisch van elkaar verwijderde personen of groepen van personen”.

Volgens de Belgische regering is deze definitie voldoende ruim en technologisch neutraal, zodat ze niet alleen betrekking heeft op het gros van de verschillende communicatietools op afstand die we van vandaag de dag kennen, maar ook op de tools die in de toekomst zullen worden ontwikkeld. Op het eerste zicht lijkt deze definitie voldoende ruim te zijn, om te kunnen stellen dat ook rechtbankzittingen in de metaverse mogelijk zouden moeten zijn, zij het dat hier wel nog een aantal vragen open blijven.

Zo stelt de nieuwe wet dat het gebruik van de videoconferentie in gerechtszaken als doel heeft om een of meerdere personen, hun advocaten, of de leden van het gerecht toe te laten om vanop afstand op een zitting te verschijnen en eraan deel te nemen. Hiermee laat men op het eerste zicht uitschijnen, dat er nog steeds een fysieke zitting wordt georganiseerd, waaraan dan vanop afstand kan worden deelgenomen. Maar anderzijds laat deze bepaling ook toe dat de magistraten vanop afstand aan de zitting kunnen deelnemen, hetgeen een fysieke zitting dan zinloos maakt. En er wordt ook expliciet door de regering gesteld dat een rechtbankzitting 100% via video-conferentie kan verlopen, en dus zonder dat er een fysieke zitting plaats vindt. Vanuit die interpretatie is een virtuele zitting op een metaverse platform uiteraard mogelijk.

metaverse

Verder stelt de wet dat het video-conferentiesysteem moet worden beheerd door het beheerscomité van het Centraal register voor de beslissingen van de rechterlijke orde en van het video-conferentiesysteem van Justitie. Hiermee laat men uitschijnen dat er slechts één enkel systeem zou kunnen worden gebruikt. Dit staat dan wel in schril contrast met de stelling van de Belgische regering dat het begrip video-conferentie niet alleen de verschillende communicatietools op afstand omvat die we van vandaag de dag kennen, maar ook op de tools die in de toekomst zullen worden ontwikkeld.

Tot slot vereist het gebruik van het video-conferentiesysteem ook dat de deelnemende partijen dienen te worden geïdentificeerd. Bij een fysieke zitting kan dat via een fysieke ID-controle, maar dat is niet mogelijk wanneer men vanop afstand deelneemt aan een zitting in de rechtbank. In dit geval zal een Federal Authentification Service (FAS) zoals eID, ITSME en gelijkaardige erkende authentificatiemiddelen, moeten worden gebruikt om vanop afstand in te loggen op de zitting. In beginsel maakt het op dat vlak geen verschil uit als de deelnemende partijen nu al dan niet visueel zichtbaar zijn op de zitting of niet. Dankzij systemen zoals ITSME is er voldoende garantie dat de deelnemer aan de zitting effectief een procespartij is, en dit ongeacht of die personen via een videobeeld, dan wel via een avatar of hologram op de zitting verschijnt.

 

Conclusie: zijn rechtbankzittingen in de metaverse binnen het huidig nieuw wettelijk kader in België mogelijk?

Niettegenstaande de wettekst een ruime definitie omvat van het begrip “video-conferentie”, valt het op dat in de 403 pagina’s van het Wetsontwerp van de regering op geen enkel moment wordt gesproken over metaverse, virtual of augmented reality, VR-brillen, avatars of hologram-technologie. Dit is jammer en getuigt toch van weinig inzicht in de technologische (r)evolutie.

Anderzijds biedt de wettekst wel interpretatieve ruimte om binnen het bestaande wettelijk kader ook initiatieven in de metaverse op te starten. Maar dan is de vraag om men daar binnen de conservatieve wereld van justitie wel klaar voor is.

Meer informatie?

Voor meer informatie kan je terecht bij @MichelMaus via infotax@bloom-law.be.

#metaverse #zittingen

Gepost door Michel Maus

Nu artificiële intelligentie meer en meer een hot topic is geworden, lijkt het alsof metaverse wat naar de achtergrond is verdwenen. Maar dat is slechts schijn. Recente ontwikkelingen door techgiganten als Apple en Meta, met de onthulling van respectievelijk VisionPro headsets en Ray-Ban smart glasses, tonen net aan dat de metaverse verder in ontwikkeling is. En ook de overheid, de academische wereld, het bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld tonen van langsom meer belangstelling voor de metaverse, met in het bijzonder metaverse governance en waardecreatie. Metaverse is alive and kicking, zoveel is duidelijk.

Metaverse

En ook op economisch vlak biedt de metaverse heel wat perspectieven. Het World Economic Forum schat dat de economische impact van de metaverse tegen 2030 op minstens 1,91 biljoen dollar en in een optimistisch scenario zelfs op 4,44 biljoen dollar. De impact van de metaverse is dus enorm en biedt heel wat perspectieven voor quasi alle sectoren, en dus ook voor de advocatuur.

Vooreerst zijn er heel wat juridische uitdagingen voor de metaverse zelf, waar advocaten een belangrijke rol in kunnen spelen. De digitale wereld van de metaverse is een nieuwe wereld die nieuwe regelgeving vereist. En zolang deze nieuwe regelgeving niet wordt gecreëerd moet er gezocht worden naar antwoorden op tal van juridische vragen die zich in de metaverse zullen stellen.

De eerste vraag die we ons al kunnen stellen, is wie regeert de metaverse. Het internationaal recht bepaalt dat staten soevereiniteit bezitten ter land, ter zee en in de lucht. Maar wat dan met de virtuele wereld? Kunnen staten hun soevereiniteit ook deze virtuele wereld laten gelden? Dubai en Seoul bijvoorbeeld bouwen twin cities in de metaverse. Wie bepaalt dan welke regels er binnen deze virtuele twins zullen gelden?

En ook binnen zowat elke rechtstak zal de metaverse bijzondere problemen stellen. In het arbeidsrecht bijvoorbeeld zal de vraag moeten beantwoord worden wie de eigenaar is van een avatar of een hologram. Is dat de werknemer of de wekgever? In het familierecht zullen we de digitale onsterfelijkheid moeten regelen. Kunnen erfgenamen een overleden persoon verder digitaal laten leven onder de vorm van een avatar of een hologram? En hoe zit het met digitaal vastgoed in pakweg Decentraland? Moeten we hier voorzien in bouwvoorschriften? En wat met het juridisch statuut van DAO’s, de “decentralized autonomous organizations”? En laat ons ook de geschillenbeslechting bij problemen in de metaverse niet vergeten. Waar moeten we dit geschil lokaliseren? Welk recht moet worden toegepast en welke rechtscolleges zijn dan bevoegd?

Dat is maar een summier overzicht van de vele juridische vragen die zich in de metaverse zullen stellen en waar advocaten mee te maken zullen krijgen.

Maar niet alleen ook juridisch vlak, ook op economisch vlak biedt de metaverse opportuniteiten voor de advocatuur, en zien we advocaten reeds de eerste voorzichtige stappen in de metaverse zetten. Voornamelijk in de USA zijn er al verschillende advocatenkantoren die zich profileren als metaverse lawyers en VR-injury lawyers  en die proberen een business case te maken van compliance en litigation in de metaverse.

Advocatuur

Maar dat is natuurlijk de enige opportuniteit die zich stelt voor de advocatuur. Seminaries, meetings met klanten, het kan allemaal in een virtuele omgeving binnen de metaverse. Net als geschillenbeslechting. In Columbia heeft rechter Maria Quinones Triana’s op 15 februari 2023 een eerste hoorzitting in Horizon World (Meta) georganiseerd. ( Colombia court moves to metaverse to host hearing | Reuters ) En ondertussen heeft ook het Abu Dhabi Global Market Arbitration Centre bemiddeling in de metaverse mogelijk gemaakt. (Abu Dhabi Global Market launches Mediation in the Metaverse (adgm.com)

Ondertussen hebben ook heel wat advocatenkantoren een kantoor in de metaverse opgericht. De Canadese advocate Madaline Zannes bijvoorbeeld ( Bing Video’s ) die ook de Metaverse Bar Association heeft opgericht. (Metaverse Bar Association | Educating Lawyers with Web3 & Blockchain (metba.io) En het Belgische metaversebedrijf Threedee World heeft zelfs een eigen metaverse gebouwd voor de legal community  Lawland ( Fairtual Technologies | Lawland ) met een eigen Lawland app. ( (1) Lawland | For Legal & Finance – Support Creators Content )

De metaverse is dus here to stay, en zal ook op de advocatuur een enorme impact hebben.

@MichelMaus

#metaverse #dao #advocatuur

Meer informatie over dit topic?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

Gepost door Michel Maus

Moeten we artificiële intelligentie belasten? Dit is natuurlijk een confronterende vraag tijdens deze Supernova week waarin het Vlaams Gewest zijn innovatief beleid in de verf wil zetten. Maar anderzijds kunnen we er niet om heen dat de technologische evolutie een gigantische impact heeft op ons leven, op onze economie en op onze jobs. Technologie als werkkracht is gegeerd door werkgevers. Technologie gaat niet op pensioen, staakt niet, klaagt niet over overuren of nachtwerk en heeft geen vakbond achter zich. Niets dan voordelen dus. Maar waarom moet bijvoorbeeld een administratieve bediende 53% van zijn of haar loon afstaan aan de overheid onder de vorm van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen, en software die dezelfde arbeid levert helemaal niets. Dit lijkt misschien een absurde vraag, maar samen met de technologische vooruitgang zullen we moeten nadenken over de vraag hoe we technologische productiviteit door middel van artificiële intelligentie onderdeel kunnen maken van een eerlijk belastingsysteem.

Arbeidsmarkt

Er is al veel inkt gevloeid over de vraag hoeveel jobs er gaan sneuvelen door de technologische evolutie. En ja, artificiële intelligentie zal een serieuze impact hebben op de arbeidsmarkt. Experts vermoeden dat vooral routine kantoorklussen geautomatiseerd zullen kunnen worden: callcenters beantwoorden hun klanten nu reeds met computers en bots zijn al een tijdje actief op de beurs. Maar met de opkomst van artificiële intelligentie wordt het ook mogelijk om managementbeslissingen, medische diagnoses en zelfs politieke besluitvorming te technologiseren. Dus ja, de technologische vooruitgang zal jobs kosten, maar anderzijds ook heel wat jobs creëren. En dus zal op de termijn de vraag zijn, of de balans positief of negatief zal uitdraaien.

Hierbij moet men zich er natuurlijk van bewust zijn dat arbeid de belangrijkste fiscale oliebron is van de welvaarstaat. Jobverlies zorgt dus voor een verlies aan fiscale inkomsten en sociale zekerheidsbijdragen. Indien jobs vervangen worden door technologie, dan heeft dit een belangrijke budgettaire impact voor de overheid. Een vennootschap die artificiële intelligentie inzet in plaats van mensen zal kosten besparen en dus meer winst kunnen maken die dan belast wordt in de vennootschapsbelasting, en die is sowieso lager dan de personenbelasting op het loon van de werknemer. Maar waar het vooral om draait zijn de sociale zekerheidsbijdragen. Die slaan in hoofdzaak op arbeid. Als die arbeid wordt vervangen door technologie, dan zal dit een zware impact hebben op de financiering van de sociale zekerheid.

Fiscale ongelijkheid

Maar minstens even belangrijk is het probleem van de fiscale ongelijkheid tussen ondernemingen ten gevolge van de technologische evolutie. Ondernemingen in menselijke en dus moeilijk te technologiseren sectoren, zoals de horeca en de zorgsector, zullen verder in hoofdzaak op menselijke arbeid moeten steunen. De loonkost voor deze menselijke arbeid is hoog door de hoge belastingdruk op arbeid. Dit betekent dat de fiscale kost voor ondernemingen in arbeidsintensieve sectoren, substantieel hoger zal zijn dan de fiscale kost voor ondernemingen die actief zijn in sectoren waar arbeid door artificiële intelligentie kan worden vervangen. En ook dat mag een probleem genoemd worden, omdat de fiscale druk op die manier ongelijk verdeeld wordt over onze ondernemingen.

Met de onvermijdelijke en steeds verder gaande technologisering van de economie zal ook de overheid gedwongen worden hierover na te denken. Trouwens ook Microsoft-oprichter Bill Gates stelde een paar jaar geleden reeds dat overheden op termijn geen andere keus zullen hebben dan productiviteit door technologie op dezelfde manier te belasten als menselijke productiviteit. Food for thoughts.

@MichelMaus

#fiscaliteit #ai #technologie

Meer informatie over dit topic?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

Ons leven verandert ingrijpend door digitale technologie, dat kan niet worden ontkend. Werkprocessen zijn efficiënter geworden door digitalisering en artificiële intelligentie. Sociale interacties vinden steeds vaker online plaats. Entertainment gebeurt steeds meer via streaming. Dit is realiteit. De technologische revolutie heeft onze levensstijl veranderd, maar heeft ook diepgaande sociale, economische en culturele gevolgen. Het is hierbij van cruciaal belang om een evenwicht te vinden tussen technologische vooruitgang en ethische en juridische overwegingen.

Op dat vlak probeert Europa een voortrekkersrol te spelen. Na de GDPR-Act, de Digital Service Act en de Digital Markets Act keurde het Europees Parlement afgelopen zomer de Artificial Intelligence Act goed. Die moet AI-technologie aan banden leggen en er voor zorgen dat kunstmatige intelligentie op een veilige en transparante manier wordt gebruikt in Europa. De Europese Unie is zo de eerste overheid die voor een breed regelgevend kader voor AI heeft gezorgd.

Maar de goedkeuring van de AI-Act betekent niet dat Europa de focus mag verliezen, want na artificiële intelligentie, is “spatial computing” en de “metaverse” de next big thing. Met spatial computing wordt het mogelijk om digitale informatie te integreren in de fysieke wereld. Het doel is om een naadloze interactie tussen de digitale en fysieke omgeving mogelijk te maken. Hiervoor maakt men gebruik van virtual (VR), augmented (AR) en mixed (MR) reality technologie. Deze technologie is de bouwsteen van de metaverse: het virtuele universum waarin gebruikers kunnen interageren met een computergegenereerde omgeving en met elkaar.

metaverse

Dat spatial computing en de metaverse voor een doorbraak staan heeft alles te maken met de ontwikkeling van nieuwe geavanceerde VR-headsets, “slimme brillen”. Zowel Meta als Apple hebben op dat vlak belangrijke stappen gezet. Meta met de lancering van de Meta Quest 3 en de Ray-Ban Smart Glasses en Apple met de Vision Pro. Deze toestellen maken het mogelijk om de digitale wereld naadloos met de fysieke wereld te laten samensmelten. En dat opent perspectieven.

 

Spatial Computing

Spatial computing en de metaverse hebben het potentieel om een revolutie teweeg te brengen. In de gezondheidszorg bijvoorbeeld. Door middel van VR of AR kunnen zorgprofessionals patiënten onderzoeken en opereren met behulp van geavanceerde beeldvormings- en simulatietechnieken in een virtuele omgeving of kunnen patiënten op virtuele consultatie gaan bij hun dokter op basis van de eigen, actuele gezondheidsgegevens. Ook architecten kunnen gebruik maken van deze virtuele technologie om projecten te ontwerpen en te visualiseren in virtuele omgevingen. Door digitale tweelingen te creëren en 3D modelleringstools te gebruiken kunnen ze echte omstandigheden simuleren en ontwerpbeslissingen nemen. En wat te denken van het onderwijs waar spatial computing en de metaverse het potentieel hebben om het onderwijs te veranderen door immersieve en gepersonaliseerde leerervaringen aan te bieden. Leerlingen kunnen onderwerpen verkennen door middel van virtuele excursies of interactie met 3D-inhoud. De mogelijke toepassingen zijn onbeperkt en evolueren nog iedere dag. In de metaverse zullen gebruikers andere mensen ontmoeten zonder geografische beperkingen, digitale evenementen of conferenties bijwonen. Ze zullen er toegang hebben tot digitale markten of er hun eigen economische activiteit kunnen ontwikkelen in virtuele kantoren. In de metaverse zal iedereen in alle vrijheid kunnen ontwikkelen, creëren en beleven: denk aan kunst in een virtuele galerij of de creatie van eigen muziek voor een wereldwijd publiek.

De mogelijkheden van deze technologie zijn enorm, maar dat zijn de ethische en juridische uitdagingen evenzeer. Er zijn tal van issues die een regelgevende oplossing vereisen. Denk maar aan privacy en gegevensbescherming in de metaverse, de regulering van virtuele economieën, de problematiek van de digitale identiteit, fiscaliteit, de regeling van de jurisdictie en van grensoverschrijdende conflicten, veiligheid en cybercriminaliteit en het ontwikkelen van ethische normen en gedragscodes.

Als de recente geschiedenis van de technologische evolutie ons iets geleerd heeft, dan is het wel dat we dit niet mogen overlaten aan enkele multinationals vanuit Sillicon Valley. Europa heeft daarom nood aan een Euroverse, een eigen, in de EU gecreëerd en gecontroleerd digitaal universum, een Europese versie van de metaverse waar burgers en bedrijven op een juridisch veilige en ethisch verantwoorde manier vrij in kunnen bewegen. Verschillende bedrijven en entiteiten, waaronder Talemate, zijn reeds volop bezig met de uitbouw van deze Euroverse, maar er is nood aan een juridisch kader dat gelijke tred houdt met deze ontwikkeling. Dit vereist een digitale grondwet op basis waarvan een Europese virtuele wereld, zoals de Euroverse, kan worden gebouwd. Dit kan dan zorgen voor een wettelijk, regelgevend kader voor een veilig en beschermd digitaal universum waar de geldende Europese normen en standaarden voor welzijn, veiligheid en privacy van kracht zijn. De EU kan hier opnieuw de wereldwijde voortrekkersrol opnemen, en zoals met de AI-act, een belangrijke stap zetten in het reguleren van de technologische revolutie.

 

Wil je hierover een expert ter zake spreken?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

@Michelmaus  @Tommy Deblieck (CEO Talemate.co)

#metaverse #AI #

 

Gepost door An Janssens

De afgelopen weken kwam de gerechtelijke achterstand in Brussel nogmaals in de actualiteit. Een fiscale zaak die werd ingeleid in 2021 zou pas gepleit kunnen worden in 2040. De gerechtelijke achterstand is nijpend in alle rechtbanken, maar toch het meest precair in Brussel. Als gesproken wordt over oplossingen kijkt men vaak naar bijkomende middelen, personeel en de optimalisatie van de interne processen binnen de rechtbanken zelf. Daarnaast zit bijzonder veel potentieel in een verregaandere digitalisatie, en het gebruik van AI ter ondersteuning van de rechterlijke macht.

Menig juridisch expert heeft ongetwijfeld eens een juridische vraag aan ChatGPT gesteld, om vervolgens tot de vaststelling te komen dat deze chatbot op regelmatige basis juridische nonsens uitkraamt. Een Amerikaanse advocaat heeft zich al moeten verantwoorden omdat hij rechtspraak citeerde die door ChatGPT werd gefabriceerd.[1] Het is o.i. dan ook bijzonder onkies om op vandaag ChatGPT te raadplegen voor juridisch advies, laat staan om een vonnis of arrest te produceren.

Toch is het belangrijk de baby niet met het badwater weg te gooien. Er zijn grote efficiëntiewinsten te boeken bij het gebruik van AI door zowel advocaten als de rechterlijke macht. Het grootste probleem met ChatGPT is terug te vinden in de brondata. Voor haar antwoorden baseert ChatGPT zich op trainingsdata en teksten die niet transparant beschikbaar zijn voor het grote publiek. Als ChatGPT voor bepaalde vragen geen antwoord/voorbeeld kan geven, fabriceert ze  de juridische precedenten klaarblijkelijk zelf.

Een betere juridische dataset voor een AI-programma moet de rechtspraak van nationale en (indien relevant) internationale rechtshoven bevatten, geënt zijn op de bestaande uitgebreide juridische databanken en de wetgeving, parlementaire voorbereidingen en vragen.  Een juridisch advies dat voortkomt uit deze brondata zou zowel voor advocaten als rechters een enorme efficiëntiewinst opleveren. Aangezien er transparantie zou bestaan omtrent de brondata is het verkregen advies bovendien een pak betrouwbaarder.

 

robot

 

Hoewel het de diensten van advocaten of de uitspraken van een rechter allicht nooit zal kunnen vervangen, is het een enorme kosten-en tijdsbesparing voor de rechtszoekende. Zolang de brondata voldoende betrouwbaar is, is er geen enkele reden waarom artificiële intelligentie uit deze data geen solide adviezen zou kunnen produceren.

Hoewel de finale beslissingsbevoegdheid omtrent specifieke feiten in elke individueel dossier het prerogatief van een rechter moet blijven, kan deze bij het uitvoeren van zijn takenpakket via AI beter ondersteund worden. Als de technologie zich aan hetzelfde tempo blijft ontwikkelen zal een ondersteuning door AI alvast dichterbij bljken dan de volgende pleitdatum voor het Hof van Beroep in Brussel.

[1] https://www.nytimes.com/2023/05/27/nyregion/avianca-airline-lawsuit-chatgpt.html?smid=tw-nytimes&smtyp=cur 

 

@dietervanwelden

#metaverse #digitalserviceact #digitalmarketsact

Graag hierover meer informatie?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

Gepost door An Janssens

De nieuwe wereld van de metaverse biedt nieuwe en ongekende mogelijkheden voor de economie. Heel wat bedrijven verkennen ondertussen de mogelijkheden van de metaverse om hun merkbekendheid te vergroten en nieuwe klanten te bereiken. Er ontstaan dan ook meer en meer virtuele marktplaatsen in de metaverse die een scala aan producten en diensten aanbieden aan het publiek, gaande van virtueel vastgoed tot virtuele mode.

De metaverse maakt het voor bedrijven en consumenten mogelijk om hun klanten via virtual reality (VR) en augmented reality (AR) mee te nemen in een immersieve omgeving die de fysieke handelservaring zeer sterk benadert. Dit is het grote verschil tussen e-commerce en v-commerce. Daar waar E-commerce beperkt is tot het aanbieden van goederen en diensten op klassieke 2D-websites, maakt V-commerce het via 3D-websites voor de klanten mogelijk om bijvoorbeeld virtuele showrooms te bezoeken, producten virtueel uit te proberen en zelfs kledij virtueel te passen.

Zo bijvoorbeeld maken bedrijven zoals IKEA en West Elm het voor hun klanten mogelijk om virtueel uit te testen hoe meubels er bij hen thuis zullen uitzien. Bij het kledingbedrijf Levi’s kunnen klanten via VR-headsets verschillende stijlen jeans passen. En ook bij het makeup-bedrijf Sephora kunnen de klanten om aan de hand van VR-headsets verschillende make-up producten uit proberen.

digital interior

Dit zijn maar enkele voorbeelden om aan te tonen hoe v-commerce aan een opgang bezig is, en een belangrijke business aan het worden is. Volgens het World Economic Forum zou de metaverse tegen 2035 in Europa goed zijn voor een markt van 489 miljard euro en in de USA voor 760 miljard dollar. Het economisch belang van de metaverse kan dan ook niet meer worden onderschat.

Juridische vragen

Maar met de opkomst van een nieuwe economie stellen zich natuurlijk ook verschillende juridische vragen. Aangezien v-commerce transacties vaak plaatsvinden over internationale grenzen heen, kunnen er heel wat juridische discussies ontstaan, zeker wanneer zou blijken dat de regulering van metaverse-handel verschilt van land tot land. V-commerce brengt dan ook heel wat nieuwe juridische uitdagingen met zich mee, onder andere op het gebied van consumentenbescherming (zoals het waarborgen van het recht van consumenten op informatie, annulering, terugbetaling), privacy, intellectuele eigendom en geschillenbeslechting.

Europese regelgeving

Op Europees heeft men op deze problemen reeds deels geanticipeerd met de Digital Service Act en de Digital Markets Act. Deze Europese regelgeving moet een vrije en veilige toegang tot het “internet” te verzekeren en de machtspositie van dominante spelers aan banden leggen. Zo voorziet de Digital Service Act onder meer in vergaande transparantieplichten voor gerichte online marketing op basis van gebruikersprofielen en algoritmen en moeten online platformen duidelijk weten wie de eigenlijke verkoper op hun platform is (“know your customer”). De Digital Markets Act voorziet dan weer in maatregelen om meer concurrentie mogelijk te maken tussen de grote en de kleinere online platformen, zoals het openstellen van berichtenapps, professionele aanbieders toestaan om ​​hun producten of diensten ook aan te bieden op andere platformen en een eerlijke toegang tot sociale media, zoekmachines en appstores.

De Digital Service Act en de Digital Markets Act zijn ongetwijfeld een stap in de goede richting, maar geenszins voldoende om alle juridische problemen met betrekking tot V-commerce te regelen. We kunnen dan ook enkel maar oproepen om asap te voorzien in een Metaverse Act om de handel in de virtuele wereld te regelen en te voorzien in voldoende rechtsbescherming voor de consument.

@MichelMaus

#metaverse #digitalserviceact #digitalmarketsact

Graag hierover meer informatie?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

Gepost door An Janssens

Tags: #tag1 #tag2 #tag3

Deze had een reeks digitale afbeeldingen (NFT’s of “non fungible tokens”) gemaakt van de beroemde Birkin-handtassen van Hermes, die hij “MetaBirkins” noemde. Een ervan was bedekt met ruig groen bont. Er was een versie gebaseerd op Van Goghs schilderij “Sterrennacht”, en een animatie van een foetus die in een transparante Birkin handtas groeit – een woordspeling op het kleinere model van het merk dat bekend staat als de “baby Birkin”.

Volgens Hermes had Mason Rothschild daarmee de merkrechten van Hermes geschonden. Mason Rothschild verdedigde zich met het argument dat hij in wezen hetzelfde had gedaan als Andy Warhol, wiens pop-art schilderijen van Campbell soepblikken omvatte. Hij voerde ook aan dat zijn digitale kunstwerken eigenlijk een statement waren tegen de markt van luxegoederen en daarom onder de vrijheid van meningsuiting vielen.

Maar de jury in Manhattan besloot dat de digitale kunstwerken als consumentenproducten moesten worden gezien en dus onder het merkenrecht vielen. De jury kende Hermes een schadevergoeding van 133.000 dollar toe.

Deze uitspraak is ongetwijfeld een belangrijk precedent voor tal van andere rechtszaken over NFT’s.

Gepost door An Janssens

Tags: #Metaverse

De digitale wereld van de metaverse zorgt voor tal van juridische uitdagingen, zoveel is duidelijk. Dit is ook het geval op het vlak van aansprakelijkheid en verzekeringen. De manier waarop de metaverse functioneert, met verbonden virtuele ruimtes waarin gebruikers kunnen interageren en communiceren via avatars, virtual reality (VR) en augmented reality (AR), doet immers nieuwe vormen van aansprakelijkheid ontstaan, die tot voor kort onbestaand waren.

Dit zorgt dan uiteraard ook voor nieuwe opportuniteiten voor de verzekeringssector, maar ook voor de advocatuur.  Zo bijvoorbeeld profileert het Amerikaanse advocatenkantoor Morgan & Morgan zichzelf reeds als “metaverse injury lawyers”. Het kantoor specialiseert zich in “VR injuries” en verleent juridische bijstand aan klanten die gewond zijn geraakt bij het gebruiken van een VR-bril.

De metaverse kan inderdaad leiden tot persoonlijke schade. Wie een VR-bril gebruikt om toegang te krijgen tot de metaverse moet zich bewust blijven van de fysieke omgeving waarin hij zich bevindt. Indien dit niet het geval is, dan kan dit leiden tot virtuele ongevallen, zoals struikelen over een stoel. Als de gebruiker dan een letsel oploopt dan kan er aansprakelijkheid ontstaan, bijvoorbeeld voor de fabrikant van de VR-bril of voor degenen die de virtuele omgeving hebben gemaakt of beheerd.

Daarnaast kan langdurig gebruik van metaverse-platforms ook leiden tot gezondheidsrisico’s zoals oogproblemen, RSI (repetitive strain injury) of andere fysieke klachten. Als platforms of ontwikkelaars niet voldoende waarschuwen voor deze risico’s, kan er aansprakelijkheid ontstaan voor gezondheidsschade. Ook werkgevers lopen hier risico als zij werknemers met VR-brillen laten werken op de werkvloer.

En laat ons ook niet vergeten dat virtuele omgevingen intense emoties en ervaringen kunnen oproepen bij gebruikers. Zo zijn reeds gevallen bekend van avatars die in de metaverse door andere avatars werden aangerand. Als dergelijke ervaringen leiden tot emotionele schade, kunnen er claims van aansprakelijkheid volgen tegen andere gebruikers, dan wel tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor het creëren of beheren van de betreffende virtuele omgeving.

En uiteraard is persoonlijke schade niet de enige vorm van schade die kan ontstaan in de metaverse. Ook vermogensschade kan tot aansprakelijkheid leiden. De laatste jaren kent digitaal vermogen een enorme opgang. Denk maar aan crypto-portefeuilles, digitale kunstwerken ( NFT’s ) en virtueel vastgoed Het is evident dat in de metaverse ook een risico bestaat op fraude, diefstal en oplichting rond digitaal vermogen en uiteraard ook op hacking. Als virtueel vermogen wordt gestolen of vernietigd, kan er aansprakelijkheid ontstaan voor zowel de dader als de platformen waarop het virtueel vermogen wordt bewaard. Zo bijvoorbeeld heeft Timothy McKimmy een rechtszaak aangespannen tegen het NFT platform OpenSea. McKimmy had op dit platform een “Bored Ape”, een van de meest bekende NFT’s, te koop aangeboden, maar door een bug in het systeem konden hackers de instelprijs aanpassen en de NFT voor een zeer laag bedrag kopen.

Maar er zijn natuurlijk ook nog tal van andere vormen van aansprakelijkheid mogelijk met betrekking tot digitaal vermogen. Het kopiëren van avatars, NFT’s, virtueel vastgoed, virtuele kledij etc. kan leiden tot allerlei inbreuken op auteursrechten, handelsmerken of andere intellectuele eigendomsrechten. En uiteraard kunnen in de metaverse ook datalekken voorkomen, die kunnen leiden tot allerlei privacy inbreuken en misbruiken van persoonlijke informatie.

En ook het organiseren van virtuele events kan problemen opleveren die tot aansprakelijkheid aanleiding kunnen geven. Meer en meer modemerken en artiesten organiseren virtuele shows in de metaverse. Indien het gaat om betalende events en het event niet kan doorgaan door bijvoorbeeld technische moeilijkheden, kan dit tot aansprakelijkheid leiden bij zowel de organisator van het event als het platform waarop het event wordt georganiseerd.

Consumenten, bedrijven en verzekeringsmaatschappijen moeten zich bewust worden van de metaverse-risico’s op aansprakelijkheid en de vraag moet worden gesteld of de bestaande verzekeringspolissen ook metaverse-schade dekt. Zo bijvoorbeeld kan de vraag worden gesteld of een diefstalverzekering ook digitaal vermogen dekt en of een event-verzekering ook geldt in de metaverse.

Indien dit niet het geval, is, moeten deze polissen moeten worden uitgebreid of moeten nieuwe specifieke metaverse-polissen worden gecreëerd.

Daarnaast stellen zich in het aansprakelijkheidsrecht nog een aantal prangende problemen met betrekking tot de metaverse, zoals het probleem van de ketenaansprakelijkheid en het probleem van de beperking en uitsluiting van aansprakelijkheid in service agreements van metaverse-platformen.

Hoog tijd voor actie.

 

 

De digitale wereld van de metaverse zorgt voor tal van juridische uitdagingen, zoveel is duidelijk. Dit is ook het geval op het vlak van aansprakelijkheid en verzekeringen. De manier waarop de metaverse functioneert, met verbonden virtuele ruimtes waarin gebruikers kunnen interageren en communiceren via avatars, virtual reality (VR) en augmented reality (AR), doet immers nieuwe vormen van aansprakelijkheid ontstaan, die tot voor kort onbestaand waren.

Dit zorgt dan uiteraard ook voor nieuwe opportuniteiten voor de verzekeringssector, maar ook voor de advocatuur.  Zo bijvoorbeeld profileert het Amerikaanse advocatenkantoor Morgan & Morgan zichzelf reeds als “metaverse injury lawyers”. Het kantoor specialiseert zich in “VR injuries” en verleent juridische bijstand aan klanten die gewond zijn geraakt bij het gebruiken van een VR-bril.

 

Schade

De metaverse kan inderdaad leiden tot persoonlijke schade. Wie een VR-bril gebruikt om toegang te krijgen tot de metaverse moet zich bewust blijven van de fysieke omgeving waarin hij zich bevindt. Indien dit niet het geval is, dan kan dit leiden tot virtuele ongevallen, zoals struikelen over een stoel. Als de gebruiker dan een letsel oploopt dan kan er aansprakelijkheid ontstaan, bijvoorbeeld voor de fabrikant van de VR-bril of voor degenen die de virtuele omgeving hebben gemaakt of beheerd.

Daarnaast kan langdurig gebruik van metaverse-platforms ook leiden tot gezondheidsrisico’s zoals oogproblemen, RSI (repetitive strain injury) of andere fysieke klachten. Als platforms of ontwikkelaars niet voldoende waarschuwen voor deze risico’s, kan er aansprakelijkheid ontstaan voor gezondheidsschade. Ook werkgevers lopen hier risico als zij werknemers met VR-brillen laten werken op de werkvloer.

En laat ons ook niet vergeten dat virtuele omgevingen intense emoties en ervaringen kunnen oproepen bij gebruikers. Zo zijn reeds gevallen bekend van avatars die in de metaverse door andere avatars werden aangerand. Als dergelijke ervaringen leiden tot emotionele schade, kunnen er claims van aansprakelijkheid volgen tegen andere gebruikers, dan wel tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor het creëren of beheren van de betreffende virtuele omgeving.

metaverse

En uiteraard is persoonlijke schade niet de enige vorm van schade die kan ontstaan in de metaverse. Ook vermogensschade kan tot aansprakelijkheid leiden. De laatste jaren kent digitaal vermogen een enorme opgang. Denk maar aan crypto-portefeuilles, digitale kunstwerken ( NFT’s ) en virtueel vastgoed. Het is evident dat in de metaverse ook een risico bestaat op fraude, diefstal en oplichting rond digitaal vermogen en uiteraard ook op hacking. Als virtueel vermogen wordt gestolen of vernietigd, kan er aansprakelijkheid ontstaan voor zowel de dader als de platformen waarop het virtueel vermogen wordt bewaard. Zo bijvoorbeeld heeft Timothy McKimmy een rechtszaak aangespannen tegen het NFT platform OpenSea. McKimmy had op dit platform een “Bored Ape”, een van de meest bekende NFT’s, te koop aangeboden, maar door een bug in het systeem konden hackers de instelprijs aanpassen en de NFT voor een zeer laag bedrag kopen.

 

Aansprakelijkheid

Maar er zijn natuurlijk ook nog tal van andere vormen van aansprakelijkheid mogelijk met betrekking tot digitaal vermogen. Het kopiëren van avatars, NFT’s, virtueel vastgoed, virtuele kledij etc. kan leiden tot allerlei inbreuken op auteursrechten, handelsmerken of andere intellectuele eigendomsrechten. En uiteraard kunnen in de metaverse ook datalekken voorkomen, die kunnen leiden tot allerlei privacy inbreuken en misbruiken van persoonlijke informatie.

En ook het organiseren van virtuele events kan problemen opleveren die tot aansprakelijkheid aanleiding kunnen geven. Meer en meer modemerken en artiesten organiseren virtuele shows in de metaverse. Indien het gaat om betalende events en het event niet kan doorgaan door bijvoorbeeld technische moeilijkheden, kan dit tot aansprakelijkheid leiden bij zowel de organisator van het event als het platform waarop het event wordt georganiseerd.

Consumenten, bedrijven en verzekeringsmaatschappijen moeten zich bewust worden van de metaverse-risico’s op aansprakelijkheid en de vraag moet worden gesteld of de bestaande verzekeringspolissen ook metaverse-schade dekt. Zo bijvoorbeeld kan de vraag worden gesteld of een diefstalverzekering ook digitaal vermogen dekt en of een event-verzekering ook geldt in de metaverse.

Indien dit niet het geval, is, moeten deze polissen moeten worden uitgebreid of moeten nieuwe specifieke metaverse-polissen worden gecreëerd.

Daarnaast stellen zich in het aansprakelijkheidsrecht nog een aantal prangende problemen met betrekking tot de metaverse, zoals het probleem van de ketenaansprakelijkheid en het probleem van de beperking en uitsluiting van aansprakelijkheid in service agreements van metaverse-platformen.

Hoogtijd voor actie.

@MichelMaus #metaverse #serviceagreements #verzekeringen

Wil u meer weten?

Contacteer ons via mail.

Gepost door An Janssens

De opkomst van Web3 en de metaverse bezorgt de juridische wereld heel wat kopzorgen. Nieuwe concepten zoals digitale activa, virtuele valuta en tokenisatie doen juristen wereldwijd voor belangrijke uitdagingen staan. Dit is ook het geval voor de Decentralized Autonomous Organizations (DAO’s).

Wat zijn Decentralized Autonomous Organizations (DAO’s)?

DAO staat voor Decentralized Autonomous Organization. Dit is een collectieve, blockchain-gestuurde organisatie, waarvan de leden een gezamenlijk doel nastreven. DAO’s zijn virtuele organisaties waarbij op basis van collectieve besluitvorming hetzij middelen gezamelijk worden beheerd, hetzij gemeenschappelijke doelen worden nagestreefd door de leden van de DAO. Een DAO is een organisatie die functioneert op basis van slimme contracten op een gedecentraliseerd blockchain-platform, zoals Ethereum.

In een DAO worden de besluitvorming en de operationele processen geautomatiseerd via codes, waardoor er geen centrale autoriteit of tussenpersoon nodig is om de organisatie te beheren. Beslissingen worden genomen op basis van consensus waarbij de leden van de DAO stemrecht hebben, die ze via tokens kunnen uitoefenen. Dit betekent dat elk lid een stem heeft in het besluitvormingsproces van de organisatie. De regels en governance-structuur van een DAO worden volledig bepaald door codes en overeenkomsten die zijn vastgelegd in het blockchain-protocol.

Een belangrijk kenmerk van DAO’s is dat ze open en transparant zijn. De gegevens en transacties binnen een DAO worden opgeslagen op de blockchain, wat betekent dat ze publiekelijk beschikbaar zijn voor verificatie en controle. Dit bevordert het vertrouwen en vermindert de afhankelijkheid van tussenpersonen.

DAO’s kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt, zoals gedecentraliseerde financiën (DeFi), waarbij de organisatie wordt gebruikt voor het beheer van gedecentraliseerde leningen of kredieten. Ze stellen gebruikers in staat om financiële activiteiten uit te voeren zonder tussenpersonen zoals banken. DAO’s kunnen ook worden opgezet als gedecentraliseerde investeringsfondsen, waarbij de leden door middel van slimme contracten kunnen bijdragen aan het fonds en gezamenlijk kunnen beslissen over welke projecten moeten worden gefinancierd. Een andere toepassing van DAO’s is gemeenschapsgovernance, waarbij de leden van de DAO gezamenlijk beslissen over de ontwikkeling van bepaalde projecten, zoals open-source softwareprojecten.

 

DAO

Economisch belang van DAO’s

In een rapport van januari 2023 stelde het World Economic Forum dat de totale waarde van activa die in DAO’s zijn versleuteld op blockchain in 2021 met factor 40 is toegenomen, van 380 miljoen dollar tot 16 miljard dollar. Het economisch belang van DAO’s mag dan ook niet worden onderschat. DAO’s zijn dan ook een belangrijk nieuw mechanisme voor het beheren en toewijzen van kapitaal of andere waardevolle digitale activa geworden.

Dit is niet zo verwonderlijk. DAO’s hebben verschillende economische voordelen en kunnen een significante impact hebben op verschillende aspecten van de economie. Belangrijk economische voordelen van DAO’s zijn oa decentralisatie van macht, onafhankelijkheid van tussenpersonen, transparantie en grenzeloze participatie:

  • DAO’s bieden de mogelijkheid om de macht te decentraliseren en besluitvorming te verspreiden over een bredere groep deelnemers. Dit kan leiden tot meer inclusieve en democratische besluitvormingsprocessen, waarbij individuen rechtstreeks kunnen deelnemen aan de governance van een project of organisatie. Hierdoor kunnen deelnemers meer betrokkenheid voelen en een grotere invloed hebben op de economische activiteiten van de DAO.
  • DAO’s maken gebruik van slimme contracten en blockchain-technologie, waardoor directe peer-to-peer interacties mogelijk zijn zonder tussenkomst van traditionele tussenpersonen. Dit kan de noodzaak voor bemiddelaars, zoals financiële instellingen of platforms, verminderen of zelfs elimineren. Het resultaat is lagere transactiekosten en een efficiënter economisch systeem.
  • DAO’s maken gebruik van transparante en onveranderlijke blockchain-technologie, waardoor een hoger niveau van vertrouwen en transparantie mogelijk is. Gebruikers kunnen de activiteiten en beslissingen binnen een DAO volgen en verifiëren. Dit kan bijdragen aan het opbouwen van vertrouwen tussen de deelnemers, wat gunstig is voor economische interacties en samenwerking.
  • DAO’s hebben het potentieel om wereldwijd participatie mogelijk te maken zonder geografische beperkingen. Mensen van over de hele wereld kunnen deelnemen aan een DAO en bijdragen aan zijn activiteiten. Dit opent nieuwe kansen voor samenwerking, innovatie en economische groei.

 

En wat met het juridisch statuut van DAO’s?

Net zoals met alle andere nieuwe technologische evoluties doen ook DAO’s belangrijke juridische vraagstukken rijzen. Aangezien DAO’s gedecentraliseerd en op blockchain gebaseerd zijn, vormen ze een nieuwe uitdaging voor traditionele juridische regelgeving. Het ontbreken van een centrale autoriteit of verantwoordelijke entiteit maakt het moeilijk om DAO’s te categoriseren binnen bestaande juridische structuren. De regelgeving die van toepassing is op traditionele bedrijven en organisaties zijn vaak niet geschikt voor DAO’s.

Het gebrek aan een juridisch statuut van DAO’s doet tal van vragen rijzen, zoals de vraag of DAO’s contracten kunnen afsluiten en winstgevende activiteiten kunnen ontwikkelen. Ook de vraag of het gebrek aan rechtspersoonlijkheid van DAO’s aanleiding geeft tot een persoonlijke aansprakelijkheid van de leden is een belangrijke vraag. Hetzelfde geldt voor het fiscaal statuut van DAO’s.

Maar ook hier lijkt de juridische wereld zich langzaam maar zeker aan het nieuwe concept van de DAO’s aan te passen. De “Coalition of Automated Legal Applications”, een wereldwijde blockchain denktank, heeft reeds regelgevend kader ontwikkeld voor het wettelijk erkennen van DAO’s. En ondertussen hebben ook verschillende overheden de stap richting de wettelijke erkenning van DAO’s gezet. Zo heeft Malta reeds in 2018 rechtspersoonlijkheid toegekend aan DAO’s. En de Amerikaanse staten Wyoming, Tennessee en Vermont hebben beslist om DAO’s op te nemen in de bestaande vennootschapsstructuren. Ook heeft de Amerikaanse Securities and Exchange Commission, de Amerikaanse overheidsinstantie die toezicht houdt op de effectenmarkten in de Verenigde Staten, beslist dat tokens die zijn uitgegeven voor beleggingsdoeleinden geclassificeerd moeten worden als effecten.

Work in progress dus.

 

Meer informatie hierover?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be

@MichelMaus

#metaverse #DAOs #blockchain

Gepost door An Janssens

De basisprincipes van het staatsrecht

 

Het is een algemeen erkend gegeven dat staten “soevereiniteit” bezitten. Soevereiniteit impliceert dat staten op hun grondgebied een volheid van bevoegdheid bezitten. Hiermee wordt bedoeld dat soevereiniteit op het grondgebied zowel de grondwettelijke, de wetgevende, de administratieve als de gerechtelijke bevoegdheden omvat. Deze bevoegdheid strekt zich territoriaal uit over het ganse grondgebied en ook over alle personen die zich op het grondgebied van de betrokken Staat bevinden.

Met het grondgebied wordt bedoeld het territorium binnen de landsgrenzen.  De landsgrenzen zijn in beginsel vastgelegd in verdragen en die bepalen de denkbeeldige lijnen op het aardoppervlak die het territorium van de ene Staat scheiden van het territorium van een andere Staat.

Maar de landsgrenzen beperken zich niet tot de grond en de ondergrond. Ook de zee en het luchtruim behoren tot de soevereine landsgrenzen. De Overeenkomst betreffende de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944, bepaalt dat elke Staat de volledige en uitsluitende soevereiniteit heeft over de luchtruimte boven zijn grondgebied. En het Zeerechtverdrag van Montego Bay van 10 december 1982 bepaalt dat de soevereiniteit van een kuststaat zich uitstrekt over een aangrenzende zeestrook van 12 zeemijl, omschreven als de territoriale zee, en bepaalt tevens dat deze soevereiniteit zich ook uitstrekt over het luchtruim boven de territoriale zee en over de bodem en ondergrond van die zee.

En ook voor de ruimte werden internationale afspraken rond soevereiniteit gemaakt. Het Ruimteverdrag van 19 december 1966 voorziet onder andere in regels waaraan Staten zijn onderworpen bij het onderzoek en gebruik van de kosmische ruimte, met inbegrip van de Maan en andere hemellichamen.

 

En wat met soevereiniteit in de virtuele wereld?

 

Nu de wereld door de technologische revolutie ook een virtuele dimensie heeft gekregen, stelt zich uiteraard ook de vraag wie deze virtuele wereld controleert en regelt en of staten hier ook hun soevereiniteit kunnen laten gelden. Deze vraag is niet louter academisch.

Eén van de belangrijkste aspecten van het hebben van soevereine bevoegdheid is bijvoorbeeld de macht om belastingen in te voeren. Sommige fiscalisten stellen zich thans openlijk de vraag of transacties die plaats vinden in de metaverse wel belast kunnen worden, nu geen enkele staat jurisdictie heeft over de virtuele wereld. Om te bepalen of een staat belastingbevoegdheid heeft over een transactie moet immers de fiscale woonplaats worden bepaald en dat is in de metaverse niet zo eenvoudig. Hoe ga je bijvoorbeeld de fiscale woonplaats gaan bepalen van een Decentralised Autonomous Organisation ( DAO ), dit is een organisatie die geen echte eigenaar heeft, geleid wordt door haar leden en beheerd wordt door computer software die op blockchain-technologie draait.

digitale soevereniteit

Er moet dus ernstig worden nagedacht over de virtuele soevereiniteit. In de huidige technologische wereld wordt er immers dagdagelijks een enorme hoeveelheid data verzameld door de tech-companies waar burgers en bedrijven mee interageren. Deze data is opgeslagen op de cloud-servers van deze bedrijven en die bevinden zich vaak in het buitenland. Eigenlijk gaat men op die manier de controle over de eigen data grotendeels uit handen geven, en de vraag is of dat wel zo verstandig is. Ook strategisch is dit van belang, aangezien de eigen economie door de technologische afhankelijkheid van buitenlandse bedrijven, vrij kwetsbaar wordt.

Er gaan dan ook hoe langer hoe meer stemmen op om ook afspraken te maken over digitale soevereiniteit. In een ideaal scenario wordt dit net zoals voor de grond, de zee, het luchtruim en de ruimte in een globaal internationaal verdrag geregeld, maar dit lijkt nog niet aan de orde.

 

En wat met Europa?

 

Het feit dat er nog geen globaal internationaal verdrag bestaat om de soevereiniteit in de virtuele wereld te regelen, betekent niet dat er geen initiatieven worden genomen. Zo bijvoorbeeld stelde het Europees Parlement in juli 2020 een paper voor met als titel “Digital Sovereignty for Europe”.  In deze paper wordt een strategie voorgesteld om Europa digitaal onafhankelijk te maken. Het gaat hierbij dan vooral om initiatieven rond het stimuleren van innovatie, privacy en data-protectie, cyberveiligheid en mededinging. Op dat vlak heeft Europa ondertussen recent een aantal wetgevende initiatieven genomen.

Zo is op 1 november 2022 de Verordening Digitale Markten in werking getreden. Deze verordening richt zich tot de “poortwachters” van de digitale wereld. Dit zijn grote online platformen die een doorslaggevende marktpositie hebben in de digitale wereld. De Verordening inzake digitale markten moet ervoor zorgen dat deze platforms zich online eerlijk gedragen. Zo hebben deze bedrijven een verbod om de  eigen diensten en producten op het platform hoger plaatsen of gunstiger behandelen dan vergelijkbare producten of diensten van derde partijen. Ook  kunnen zij  consumenten niet verbieden om buiten het platform om contact te leggen met bedrijven.

Op 16 november 2022 is de Verordening digitale diensten in werking getreden. Deze verordening moet zorgen voor betere online bescherming en meer rechtszekerheid voor bedrijven en consumenten de digitale handel makkelijker maken. Het gaat hier dan onder andere om verplichtingen om consumenten te informeren, transparantie bij onlinereclame en het verbod op gerichte advertenties voor kinderen.

Tot slot voorziet de Europese DAC7-Richtlijn vanaf 1 januari 2023 in een automatische en verplichte uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot informatie die worden gerapporteerd door digitale platformexploitanten. Het betreft inlichtingen over de inkomsten van verkopers uit hun commerciële activiteiten zoals verhuur van onroerend goed en de verkoop van goederen via digitale platformen.

 

Op naar een globaal internationaal verdrag?

 

 Europa mag dan wel initiatieven nemen om meer digitale soevereiniteit te creëren, dit is en blijft tot op heden vrij beperkt. Net zoals destijds voor het zeerecht en het luchtvaarrecht, zal het ook hier nog enige tijd duren alvorens de internationale gemeenschap tot een globale consensus kan komen om ook de spelregels van de virtuele wereld te regelen. Maar dat dit noodzakelijk is, is zeker.

@MichelMaus

#metaverse #digitalesoevereniteit #belastingbevoegdheid #DAO

Wil u hierover meer weten?

Contacteer ons via infotax@bloom-law.be